Het Belgische Empro verwerkt veren en andere kippenresten tot meel dat als een belangrijk
ingrediënt van visvoer gebruikt wordt. Tientallen vrachtwagens vertrekken wekelijks naar
afnemers in de aqua-industrie over de hele wereld.
Waarom zou je kippenafval weggooien als het zoveel energie heeft gekost om het te kweken? Dat vroeg Vaast Vanoverschelde zich af. De jonge Belg is CEO van het bedrijf Empro in het Belgische Dendermonde, onder de rook van Antwerpen. De retorische vraag lag aan de basis van de kippenafvalverwerker die in 2015 haar deuren opende. ‘Kippenpluimen zijn één van de eiwitrijkste producten die er bestaan, alleen moeten ze verteerbaar gemaakt worden’, vervolgt hij. ‘In pure vorm kun je erop kauwen wat je wilt, maar gebeurt er niets.’ Terwijl Vanoverschelde zijn verhaal doet, rijden op de achtergrond vrachtwagens op af. Een container bestemd voor de aqua-industrie in Turkije wordt geladen. Aan een andere poort rijdt een vrachtwagen binnen voor de levering van een partij veren. De chauffeur stapt uit zijn cabine en opent de deuren van een stortbak. Hij ledigt zijn oplegger en via een schroef onder in de stortbak worden de veren de fabriek ingeleid, vergelijk het met de schroef van een gehaktmolen.
VERTEERBAARHEID
In de buik van de Empro-fabriek worden de kippenveren door toevoeging van water, druk en temperatuur verwerkt tot verenmeel. De eiwitketens worden gebroken, zodat de eiwitten verteerbaar worden. Het zogeheten hydrolyse-proces van Empro is gepatenteerd. Deze en vergelijkbare hydrolyse technieken in de industrie hebben gezorgd voor een stijging van het eiwitgehalte (tot 87 procent) en de verteerbaarheid (85- 90 procent) van het product. Hierdoor werd verenmeel interessant als eiwitbron voor vismeel in de aqua-industrie. Liefst 75 tot 85 procent van de Empro-productie – 60 ton verenmeel per dag, oftewel 53 ton eiwitten – gaat veelal naar visvoerbedrijven, waaronder Nederlandse afnemers. Deze gebruiken het product als eiwittenbron voor visvoer en voegen andere ingrediënten, zoals vitamine en mineralen toe. Gelet op de eiwitbehoefte kan hiermee ongeveer 135 ton zalm gekweekt worden (zie kader).
AFVAL NAAR GRONDSTOF
Ook wordt er rechtstreeks aan kwekers geleverd. “In Griekenland leveren we rechtstreeks aan een viskweker. Deze gebruikt het verenmeel als ingrediënt voor visvoer voor de kweek van zeebrasems en zeebaars”, vertelt de Nederlandse Jochem Bakker, commercieel manager bij Empro. Bakker heeft de tussenpersonen in de handel er tussenuit gesneden en praat rechtstreeks met de afnemer. “Hierdoor heeft deze ook meer inzicht in de productie”, zegt hij. Door de nieuwe verwerkingstechnologieën veranderde de status van de veren van afval naar grondstof. Vanoverschelde: “Vroeger betaalden slachthuizen om van de veren af te komen, maar tegenwoordig moeten wij ervoor betalen.” De inkoop wordt gedaan door moederbedrijf Kipco-Damco (ook uit België) dat vijf jaar geleden de investering van 8 miljoen euro voor de afvalverwerkingslijnen neerlegde. Een logisch besluit, omdat alleen al veren maar liefst 4 procent van het gewicht van de kip uitmaken. Empro ontvangt ook kippenveren uit Nederland.
BUITENLAND
Ruim tachtig procent van de afzet voor de aqua-industrie gaat naar Zuid-Amerika en Azië waar grote viskwekers gevestigd zijn. De vraag is enorm, aldus Bakker. “De aqua-industrie groeit enorm.” Deze constatering wordt bevestigd door de Wereldvoedselorganisatie (FAO) dat tweejaarlijks een rapport opstelt van de globale visserijsector. De mondiale visconsumptie steeg van ongeveer 10 kilo per inwoner in 1960 tot ruim 20 kilo in 2016. De jaarlijkse visproductie werd in 2016 op 171 miljoen ton geschat, waarvan toen voor het eerst meer dan de helft uit aquacultuur afkomstig was. FAO verwacht dat de visproductie het komende decennia met 18 procent zal toenemen. Een gedeelte van deze mondiale visproductie wordt overigens gebruikt voor het maken van vismeel. “In landen als Peru wordt er massaal ansjovis en makreel in het wild gevangen om deze te vermalen tot visvoer voor kweekvissen. Dat is niet bepaald duurzaam en zeer schadelijk voor de visstand”, aldus Bakker. “Ons product biedt een alternatief.” Om deze reden meent Empro ook goed aan te sluiten op de toekomstvisie van het Nederlandse Ministerie van Landbouw. Onder het motto van Kringlooplandbouw benadrukt Landbouwminister Carola Schouten immers het belang van valoriseren van afvalstromen in de landbouw. Bakker: “En dat is precies wat wij hier doen.”
Rozendaal, J., (2019). Belgische ondernemer verwerkt eiwitrijk afval. Vismagazine, 7, 39-40